verliesbegeleiding kinderen en jongeren

Verlies kan in het leven van een kind op diverse manieren plaatsvinden. Verlies door overlijden van een ouder, gezinslid, familielid, vriend of vriendin of andere belangrijke volwassene, verlies van een dier, verlies door verhuizing, verlies door een (chronische) ziekte, verlies door een ongeluk en/of verlies door scheiding van ouders. Verlies en rouw kan je als kind overkomen zonder dat je daar grip op hebt.

kinderen en verlies

Kinderen uiten het verdriet en rouw anders dan volwassenen dit doen. Kinderen en jongeren hebben net als volwassenen verdriet. Kinderen zoeken na een overlijden veelal meer de nabijheid van een volwassenen om hen heen op om zich veilig te voelen. Het begrip dood is voor kinderen verschillend en hangt af van de leeftijd. Het gedrag kan veranderen. Het ene kind wordt drukker en de ander trekt zich terug. Kinderen kunnen plots verdriet hebben en aansluitend weer buiten rondrennen. Spelen is een belangrijk onderdeel van het kindszijn. Sommige kinderen vallen terug in hun gedrag en sommige kinderen voelen pas de ruimte om te rouwen als de grote mensen om hun heen weer meer evenwicht hebben. Ieder kind rouwt en ervaart verlies op een eigen manier.

Per leeftijdsfase zijn er een aantal gemeenschappelijke kenmerken. 

kinderen tot en met 3 jaar

Bij kinderen tot en met drie jaar ontbreekt het (cognitief) besef van de dood. In hun belevingswereld is er geen onderscheid tussen levende en niet-levende dingen en personen. Wel kunnen ze sfeer en emoties oppikken, aanvoelen en daarop reageren. Huilen, onrust, uitbundig of juist teruggetrokken gedrag. Kleine kinderen ervaren bij rouw en verlies in hun omgeving vaak verschil in de regelmaat en routines van voorheen. In die zin kunnen ze verlies ervaren en daaronder lijden. Ook de emotionele afwezigheid van een ouder die rouwt kan een sterke invloed hebben op het kind. De verzorging kan dan mogelijk zonder de vanzelfsprekende warmte en liefde plaatsvinden, wat ervoor zorgt dat het kind een scheiding van de aanwezige ‘afwezige’ ouder ervaart. Kinderen van deze leeftijd kunnen de pijn en emoties opslaan in hun lijf. Dit wordt ook het ‘lijfgeheugen’ genoemd.

kinderen van 4 tot 6 jaar

Kinderen van 4 tot 6 jaar hebben al een besef van wat het verschil is tussen leven en dood. Het definitieve karakter van de dood ontgaat ze echter. Nooit meer en voor altijd zijn begrippen die voor deze leeftijd moeilijk te vatten zijn. Zo kunnen ze denken dat de overleden ouder of dierbare slechts tijdelijk afwezig is en weer terug zal keren. Kinderen kunnen daar dan ook om vragen. Ook stellen ze vaak praktische vragen. Belangrijk is om uit te leggen dat dood wat anders is dan slapen. Sprekend voor deze leeftijdsgroep is het ‘magisch’ denken. Fantasie en werkelijkheid lopen door elkaar heen. Het kunnen praten over en uiten van gevoelens is nog niet zo goed ontwikkeld. Met het magisch denken geeft het kind eigen interpretaties aan gebeurtenissen en de oorzaak hiervan. Zo kan het zijn dat een kind verzuimd heeft een laatste kus te geven en dat daarna de ouder is overleden. Het kind kan dan de koppeling leggen tussen die twee gebeurtenissen en een gevoel van schuld ervaren, wat weer kan leiden tot ander gedrag. Een vertrouwde omgeving en een vast ritme is ondersteunend en van belang.

kinderen van 6 tot 9 jaar

Kinderen van 6 tot 9 jaar weten dat de dood onomkeerbaar en definitief is. Het angstige is dat zij nog niet precies weten wat de impact van definitief betekent. Het overlijden van die ene dierbare doet hen beseffen dat ze zelf ook of andere dierbaren kunnen doodgaan. Ze kunnen zich daardoor onveilig voelen. Bij deze kinderen zie je ‘vaak’ als eerste reactie ontkenning omdat ze zichzelf willen verdedigen en niet zo goed weten hoe ze met de situatie kunnen omgaan. Ze zijn dan ook nog sterk afhankelijk van hun omgeving. Laat ze voelen dat je nabij bent. Kinderen van 6 tot 9 jaar nemen vaak dat wat ze horen letterlijk. Ook willen ze regelmatig precies weten wat er gaande is.

kinderen van 9 tot 12 jaar

Kinderen van 9 tot 12 jaar zijn zich ervan bewust dat de dood bij het leven hoort. Qua verzorging zijn zij minder afhankelijk van volwassenen. Daardoor kunnen ze minder aandacht vragen voor hun verdriet. Om zichzelf te beschermen kunnen ze zich stoer voordoen (niet kinderachtig over willen komen) en emoties (ver) wegstoppen. Kinderen van deze leeftijd zijn nieuwsgierig en stellen vragen die soms confronterend of onverwacht over kunnen komen.

kinderen 12 jaar en ouder

Kinderen van 12 jaar en ouder hebben een volledig bewustzijn van de dood en het onvermijdelijke daarvan. Ze willen het liefst zelfstandig zijn en zoeken tegelijkertijd bescherming en veiligheid.  Deze kinderen- jongeren beschikken over een sterk relativeringsvermogen en gaan ervan uit dat de dood in hun omgeving niet zal voorkomen. Hiermee houden ze verlies op emotionele afstand. Het is dan ook begrijpelijk dat als ze toch geconfronteerd worden met de dood in hun omgeving, dit zeer hard kan aankomen en kan leiden tot verwarring. Tieners ‘parkeren’ soms ook de rouw. Daarnaast neemt de pubertijd ook een groot deel van de energie in beslag. Tieners hebben vaak hulp nodig om hun gevoelens te uiten. Ze praten niet altijd gemakkelijk over hun gevoelens met een volwassene. Soms wel met hun vrienden.

wanneer?

Soms kan het verlies zo heftig zijn dat een kind vastloopt in de ontwikkeling en laat het kind een of meerdere signalen zien, zoals:

  • hevige emoties, zoals woede, angst, verdriet, moedeloosheid of schuldgevoel
  • ander gedrag dan voorheen bij moeilijke gebeurtenissen
  • een terugval in de ontwikkeling (bijvoorbeeld bedplassen)
  • geen tot weinig uiting van emoties, omdat het kind (extreem) rekening houdt met de emoties van anderen
  • niet willen praten over de overleden persoon of de dood
  • teruggetrokken en moeilijk contact maken
  • problemen met slapen
  • verlatingsangst, moeite met afscheid nemen
  • sterke angst om een andere dierbare kwijt te raken
  • moedeloos en weinig puf
  • sterke schommeling in stemmingen
  • problemen op school
  • op zichzelf zijn en niet meer met anderen willen zijn / spelen
  • moeite hebben om zich te concentreren
  • problemen in gedrag, zoals ongehoorzaam zijn
  • lichamelijke klachten zonder direct medische redenen
  • weinig zelfvertrouwen
  • vlucht in het ongezonde, zoals alcohol- en drugsgebruik, zichzelf of anderen pijn doen, zich verliezen in overmatig gebruik van de computer

werkwijze kinderen

Het is soms wenselijk om onder begeleiding in contact te komen met alles wat je als kind liever niet voelt, maar wat er wel is. In stapjes hoofd en hart weer met elkaar verbinden. Het doel van rouwbegeleiding is om de scherpe randjes van de pijn zachter te maken.

Samen bespreek ik met de ouder(s)/verzorger(s) welke klachten of gedragsveranderingen er bij het kind aanwezig zijn en op welk ontwikkelingsgebied het vastloopt. Tijdens de eerste sessies met ouder en kind maken wij kennis en maken een tijdlijn van het leven van het kind. Zo ontstaat er inzicht voor ouder en kind in de belevingswereld van het kind, hoe het kijkt naar de leuke en minder leuke gebeurtenissen en hoe het kind denkt, voelt en doet.

Het kind leert tijdens de therapie om het verlies, verdriet en herinneringen te integreren (verweven) in het leven. Opnieuw balans vinden. Leren leven met de nieuwe werkelijkheid.

Tijdens de sessies met kinderen sluit ik aan bij het ontwikkelingsniveau van het kind. Ik werk met cognitief en lichaamsgericht met een breed palet aan beeldmateriaal, (kaart)spellen en creatief materiaal.

tarieven

Klik hier voor meer informatie over de tarieven.

Een vergoeding vanuit de aanvullende verzekering voor kinderen tot 18 jaar is bij veel zorgverzekeringen niet meer mogelijk. Informeer bij de zorgverzekering voor de juiste informatie.

wachttijden

Klik hier voor een overzicht van de wachttijden

meer informatie of aanmelden?

Herken je een of meerdere signalen? Dan kan er sprake zijn van verstoorde (of gestolde) rouw. Eventueel kan rouwtherapie helpen. Neem contact met mij op voor meer informatie.